Mooie tekening, hè mama!
‘Wat gaan we eten?’
‘Andijviestamppot.’
‘Maar dat lust ik helemaal niet.’
‘Dat is dan jammer, we kunnen niet elke dag gebakken aardappeltjes eten.’
De dagelijkse voedingsdiscussie met zoonlief wordt ruw onderbroken door het schelle stemgeluid van mijn dochter. ‘Ahhh mama, moet je eens kijken naar die stoel.’
Verschrikt draai ik me om. Het toontje waarop mijn klikspaandochter haar woorden uitspreekt, belooft weinig goeds en het schuldbewuste gezicht van mijn driejarige zoontje maakt het nog een graadje erger. ‘Nee toch zeker?’ roep ik boos uit. ‘Heb jij op die stoel getekend? Waarom?’
Ik staar met grote ogen naar mijn witte leren stoel waarop mijn jongste twee lange en één ietwat mislukt streepje heeft getekend. Met pen. Blauwe pen.
‘Ik heb dat niet gedaan,’ klinkt het met klein stemmetje. Twee donkerbruine ogen zoeken contact met die van mij. Hij knippert zacht met zijn wimpers, alsof hij weet dat dat schattig staat.
‘Jij hebt dat niet gedaan,’ herhaal ik. ‘Wie heeft het dan wél gedaan?’ Ik zak door mijn knieën, want ik wil hem graag goed in zijn gezicht kunnen aankijken.
‘Bennie Stout,’ zegt hij vol overtuiging, hiermee verwijzend naar een personage van een Sinterklaasfilm die we onlangs hebben gezien. Vanuit mijn tenen voel ik een lachbui opkomen, maar ik verzet me hevig. Het laatste wat ik wil doen, is lachen, dan denkt hij straks nog dat het prima is om op stoelen te tekenen en er ook nog over te liegen. Zijn gezichtje staat nog steeds op standje schattig. Zijn ogen lijken te zeggen: ‘Gelooft mama nou dat Bennie Stout het heeft gedaan?’
‘Je mag niet liegen tegen mama, hè? Mama vindt het niet leuk dat je op die stoel hebt getekend, maar als je er ook nog over liegt, maak je het nóg erger.’ Ik zet mijn strenge gezicht op, maar denk tegelijkertijd aan dat onderzoek waarin gesteld werd dat kinderen die op jonge leeftijd liegen een hogere intelligentie hebben. Goed zo, knullie, denk ik tevreden.
We doorlopen het ritueeltje waarbij zoonlief ‘sollie’ zegt (nee, het is geen Chinees, hij vindt dat gewoon grappig klinken), mij een zoentje geeft en plechtig belooft dat hij nooit meer stout zal doen, wat hij meestal na een minuut of twintig weer is vergeten.
Fronsend kijk ik naar mijn stoel. Kant-en-klaar schoonmaakdoekje werkt niet. Sopje met schoonmaakmiddel werkt niet. Hmm, even googlen dan maar. Al snel lees ik de ene na de andere tip en ook op mijn Facebookprofiel, waar ik als Facebook-addict uiteraard een foto gepost heb, stromen de adviezen binnen.
‘Mama, waarom smeer jij boter op die stoel?’
‘Dat stond op internet, liefje.’
‘Mama, waarom smeer je tandpasta op die stoel?’
‘Dat stond op internet, liefje.’
‘Mama, waarom smeer je melk op die stoel?’
‘Dat stond op internet, liefje.’
‘Mama, ieuww, wat stinkt er zo?’
‘Dat is nagellakremover, liefje.’
Na bijna een uur boenen en de volledige inhoud van mijn koelkast, badkamer en gootsteenkastje op de stoel gesmeerd te hebben, staren de ballpointstrepen me nog altijd lachend aan. Moedeloos zit ik op mijn knieën naast de stoel. Zo maar even naar de drogist voor een of ander tovermiddel.
‘Lukt het niet?’ vraagt mijn zoontje terwijl hij knus tegen me aan komt zitten.
‘Nee, het lukt niet,’ zucht ik.
‘Voor straf geen eten dan maar,’ zegt hij stellig en hij staat op en sjokt de woonkamer weer in.
Reactie toevoegen